Het woordenboek definieert de zakdoek als “een vierkant stuk stof dat dient om de neus te snuiten”. Oorspronkelijk gebruikten de Romeien de orarium of de sudarium om hun gezicht en mond af te vegen. Het waren luxueuze stukken stof die doordrongen waren met parfum en die ze rond de hals droegen.
De zakdoek is ongeveer 400 jaar oud. Het was een Venetiaanse van hoge afkomst die het idee had om uit een lap stof een rechthoek te knippen die ze versierde met kant. Ze liep met het stofje ten toon toen ze in het park liep te wandelen. Met de nieuwe uitvinding trok ze meteen de aandacht van de voorbijgangers. Vanuit Italië kwam de zakdoek in Frankrijk terecht waar hij furore maakte bij de entourage van het Hof van Hendrik II. In die tijd werden de zakdoeken uit de duurste stoffen vervaardigd en versierd met borduursels. Het waren echte luxeproducten.
In Duitsland werd de zakdoek pas in 1850 gemaakt en hij werd alleen door prinsen gedragen. Tot aan de 18 de eeuw nam de zakdoek verschillende vormen aan, rond, driehoekig,… Het was Louis XVI die een decreet afkondigde dat de lengte van de zakdoek even lang moest zijn aan de breedte.